
‘She saw the Serbs make the group strip, take their money and the identification cards, and murder them with knives. The bodies were thrown in the Drina River.’ ( (bron: Human Right Watch)
(Foto: Joyce van Belkom)
Aan het begin van de Joegoslavische oorlogen, ruim 25 jaar geleden, werd het stadje Foča in Republika Srpska in Bosnië-Herzegovina, toneel van de grootste etnische zuiveringen na Srebrenica. Meer dan de helft van de 40.000 inwoners was op dat moment van niet-Servische komaf, inmiddels wonen er minder dan 100 niet-Serviërs in de stad. In Foča bevond zich Kazneno-Popravni Dom, kortweg K-Dom genoemd, een beruchte gevangenis waar moslims, Kroaten en oppositieleden werden opgesloten, gemarteld en vermoord. Daarnaast waren er ‘rape-camps’ waar grote groepen moslimvrouwen en -meisjes gevangen werden gehouden om verkracht te worden door soldaten. Lichamen werden gedumpt in de rivier de Drina en begraven in massagraven. Nog steeds zijn er bijna 600 vermisten afkomstig uit deze regio. De leider van de Bosnische Serven Radovan Karadzic, die tot 2008 uit handen van het Internationaal Strafhof in Den Haag wist te blijven, zat o.a. ondergedoken in deze stad.
In 1994 werd de stad hernoemd; Srbinje, ‘stad van de Serven’

Afbeelding van generaal Radko Mladic achter het raam in Foča. (foto: Joyce van Belkom)
Argos (NPO Radio 1, De Jacht op Radovan Karadžić en Ratko Mladić, 07-04-2006)
– quote telefoongesprek:
Franse officier: “Is alles rustig bij u?”
Bosnisch-Servische politiefunctionaris: “Ja. Waarom zou het niet zo zijn?”
Franse officier: “We moeten dat controleren. Want, weet u, Foča en omgeving zijn altijd erg interessant voor ons. Speciaal vandaag.”
Argos:
Dit is de weergave van een onderschept telefoongesprek tussen een Franse NAVO-officier van de SFOR-vredesmacht in Bosnië en een hoge functionaris van de Bosnisch-Servische politie in Foča, een stad in het oosten van Bosnië, dichtbij de grens met Montenegro. Het gesprek vindt plaats om 6 uur 26 in de vroege ochtend van donderdag 28 februari 2002. Om 6 uur 31 wordt er een volgend telefoongesprek onderschept, nu tussen de Bosnisch-Servische politieman en het hoofd van de bodyguards van Radovan Karadzic. De politieman roept over de telefoon: “Jullie moet wegwezen. Schiet op, schiet op!”
Argos: Een uur later, om 7 uur 30, beginnen honderden militairen van de NAVO, met steun van helikopters en pantservoertuigen, aan een grootschalige operatie in het dorp Celibici, niet ver van Foca. Het doel van de actie: het oppakken van Radovan Karadzic. Maar de vogel is gevlogen. Dankzij de tip van de Franse kapitein, zo onthult Franz-Josef Hutsch vier dagen later in het Hamburger Abendblatt. Hutsch heeft het transcript van de telefoongesprekken gekregen van een bron bij een inlichtingendienst van een van de West-Europese landen, die op dat moment aan SFOR deelneemt. Bovendien kreeg Hutsch van een van Karadzics lijfwachten een bevestiging, dat Karadzic en de zijnen inderdaad zijn getipt en daardoor net op tijd hebben kunnen ontsnappen. “33 minuten voordat SFOR arriveerde, verlieten we Celibici”, vertelde de bodyguard aan Hutsch over de ontsnapping op 28 februari 2002.
(bron: Argos, NPO)

De beruchte gevangenis Kazneno-Popravni Dom (KP Dom) (Foto: Joyce van Belkom)
“My friend had been taken to the basement where he was beaten. I asked…one of the guards if I could see my friend. He said yes. He was a friend of my brother and that is why he did this favor. He said I can see him for two minutes. He [the friend] was all bruised and black….[the guard] was next to me. [My friend] put his hand in his pocket and gave me money for cigarettes. They had not taken his money from him. In the same room where [my friend] was, there was one guy hanging one meter off the floor at the wall. Ropes held him up there and on one side there was hot water falling on one of his shoulders and on the other side there was cold water and he was crying. I did not know him but he was suffering a lot. It was really hot water, and he was really suffering and he was screaming. [The guard] told me not to tell anyone what I sawft at the end. On average more that half of each room was killed or “disappeared.”
(bron: Human Right Watch)

In het voetbalstadion (Gradski, speelplek van FK Sutjeska Foča) werden mensen opgesloten en vrouwen verkracht. In de directe nabijheid werden na de oorlog meerdere massagraven ontdekt. (foto: Joyce van Belkom)
‘Another woman tells of being taken to an outdoor stadium where she was gang-raped by uniformed soldiers. “I counted 29 of them.
Then I lost consciousness. When she woke up, she was taken back to the camp.’
(bron: Human Right Watch)

Winkelcentrum in het stadje Foca in Republika Srpska in Bosnie Herzegovina. Op de muur de tekst 1389 Kosovo=Servisch, verwijzend naar de slag op het Merelveld in 1389. De serven verloren deze veldslag waardoor het ottomaanse rijk toegang verkreeg tot de Balkan. (Foto: Joyce van Belkom)

De islamitische begraafplaats langs de kant van de weg in Foča (Foto: Joyce van Belkom)
‘According to the 1991 census, the pre-war population of Foča municipality was 40,513, of which 51.6 percent were Bosniak, 45.3 percent were Bosnian Serbs, and 3.1 percent other. Before the war, there were fourteen mosques in the area, including the Aladza mosque, built in 1550 and the Ustikolina mosque, built in 1448. All fourteen were destroyed by Bosnian Serb, Serbian, and Montenegrin forces during their takeover of the region, and all traces of their existence removed. International monitors in the region estimate that the current population of Foča municipality is approximately 24,000, and that fewer than one hundred non-Serbs remain in the Foča municipality today out of a pre-war population of more than 20,000′
(bron: Human Right Watch)