Door Dieter van den Bergh/foto’s Joyce van Belkom
(Baku, augustus 2014) Ooit was kuren de nationale sport van de Russen. Maar na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ging het bergafwaarts met de kuuroorden. Veel spa’s liggen er verlaten bij, zoals het uitgestrekte Tskaltubo in Georgië. Honderdduizenden gasten kwamen hier jaarlijks – vooral de communistische elite – , nu nog een fractie daarvan. De fonteinen staan al jaren droog, de majestueuze sanatoria zijn verworden tot ruïnes. In de gebouwen die nog overeind staan wonen gevluchte Abchaziërs.
De grandeur en vergane glorie van de kuuroorden is overal in de voormalige Sovjet-Unie te proeven. Baden of massages ondergaan kan er – voor een paar euro – nog in een handjevol opengebleven sanatoria. In kamers met afgebladderde muren en oude mozaïeken. Soms wordt een nieuw concept beproefd, zoals in Tskaltubo de speleotherapie in grotten. Maar de badgasten komen nog steeds niet.

Azeri’s nemen een modderbad bij een zoutmeer. Van oudsher komen mensen uit binnen- en buitenland naar het meer om zich in te smeren met zwarte modder (tegen spier- en gewrichtspijnen) of rode modder (tegen stress) De modder spoelen ze af tijdens een gewichtloos potje zwemmen in het zoute water. Foto: Joyce van Belkom
Toch is het kuren niet helemaal uitgestorven. In het mild-islamitische Azerbeidzjan zijn de oliebaden van Naftalan een begrip, maar ook dichter bij hoofdstad Bakoe wordt er nog gebaad in met olie aangelengde modder. Zoals in een zoutmeertje op 15 kilometer van het centrum. Hier kun je net als in de Dode Zee op je rug drijvend in slaap vallen en ervaar je gewichtsloosheid. Diep in de stalinistische tijd kwamen mensen hier al baden. Toch zul je het modderbad aan de Kaspische Zee tevergeefs in je reisgids zoeken.
Ergens net buiten metropool Bakoe kleurt een zandstorm de droge woestenij nog geler. Kleine zwarte boortorentjes doemen op. Ze werden jaren geleden al afgeschreven. Rond een meertje blinken in de verzengende zon Lada’s en Volga’s en 4-wheeldrives broederlijk naast elkaar. Uit autoradio’s klinkt oriëntaalse muziek. Naast de voertuigen liggen mensen, op de duinen, aan de waterkant: van top tot teen zwarte mensen, besmeurd met modder. Bezoekers zijn van alle leeftijden: oma’s, opa’s, moeder, dochters en gespierde jongemannen met patserige jeeps, die zonder schroom elkaars rug en benen insmeren met modder.

Foto’s: Joyce van Belkom
Modderbaden zijn geliefd onder Azerbeidzjanen. Liefst modder met een vleugje olie, zoals hier bij Bakoe. De heilzame modder wordt opgediept van de bodem van het meer en wordt in witte badkuipen verzameld. Insmeren kost 50 kopeken, twintig cent.
Na het insmeren goed laten opdrogen, is het devies, zodat de modder strak om je hele lichaam zit. Dan heel langzaam afspoelen in het water en nog even goed afdouchen. Na het kuren komen de meloenen, pikante augurken en wodka-flessen uit de achterbak van de auto’s.
Er zijn twee soorten modder: zwart en roodbruin. De zwarte helpt tegen lichamelijke kwalen zoals reuma en gewrichtspijnen, de roodbruine biedt psychische steun. “Zwart staat voor spierkracht, rood voor psychische problemen, goed tegen stress, angsten en boosheid”, zegt Benjamin, alias El Chin, modderbaas en uitbater van een klein terrasje aan het meer. De hippie-achtige veertiger, afkomstig uit Quba, oogt met zijn spiegelende zonnebril, tattoo en gouden ketting eerder als een uitbater van een hippe strandtent dan van een primitief modderbad. Zelf neemt hij ook zo nu en dan een bad. Rood is favoriet. Al schamen sommige mensen zich daarvoor, want dan verraadt je dat je geestelijke problemen hebt. “Maar het helpt echt om relaxter te worden.”
Het is rustig vandaag, zegt Benjamin, vanwege de ramadan. “Mensen zijn bezig eten klaar te maken.” Zelf is hij officieel joods, waarvan er zo’n 30 duizend zijn in het land. Maar hij gelooft niet meer in religies, want die brengen vooral ellende. “Ik heb mijn eigen geloof. Ik steel niet, ik moord niet.”

Foto: Joyce van Belkom
Op een steenworp afstand van het meer ligt de Kaspische Zee. Door de (olie)vervuiling wordt hier nauwelijks gezwommen. Net als in het nabijgelegen Zigh-zoutmeer, dat zo met olie vervuild is dat je volgens de locals ziek wordt zodra je erin springt. Ook het tien kilometer lange, veel minder zoute Boyukshor-meer is een no go area. Het meer wordt momenteel door Nederlandse baggeraars leeggepompt om plaats te maken voor een entertainmentcomplex. Het kleine meer – ‘Düzlü Gol’ heet het op de kaart – is wel ‘100 procent zuiver’, wordt gezegd. Het zoutwater is de troef van dit ‘kuuroord’, want modder plus zout, dat is dubbel zo gezond, weet uitbater Benjamin. “Dit kom je maar op drie plekken in de wereld tegen: in Iran, bij de Dode Zee in Israël en hier. Je kunt niet verdrinken, je komt vanzelf weer boven.” Handig, lacht hij, want lang niet iedereen kan zwemmen hier.
Zelfs uit Rusland en Iran komen de badgasten. Niet alleen omdat het gratis toegankelijk is, ook omdat er veel minder olie in de modder zit dan in de oliebaden van Naftalan. Niet iedereen houdt namelijk van die smurrie, die je dagenlang blijft ruiken. Zoals de blonde Olga uit het noorden. Met tienerdochter Tatjana komt ze één keer per jaar naar Bakoe. Al mankeren ze niets. Waarom dan wel? “Omdat het goed is. Na een dagje baden voel ik me een herboren mens.” Ander voordeel, zegt dochter Tatjana. “Als je je bikini vergeten bent, kun je toch een modderbad nemen, niemand die iets ziet. Deed mijn oma ook altijd.”

Foto: Joyce van Belkom